Vragen over de audit
Hoe dien ik een aanvraag voor een audit in?
Aan welke criteria moet een team voldoen om geauditeerd te kunnen worden?
Om het indienen van een aanvraag te ondersteunen is een checklist met minimumvereisten gemaakt. Voor de reguliere reguliere (Flexible)-ACT teams gelden deze instapcriteria:
- Voor Forensisch (Flexible)-ACT teams geldt een entreetoets. Deze is verwerkt in het digitale aanmeldingsformulier.
- Voor Jeugd (Flexible)-ACT, Forensisch (Flexible)-ACT of (Flexible) LVB-ACT teams worden geen instapcriteria of een entreetoets toegepast.
- Voor HIC-audits gelden geen instapcriteria. De senior auditor HIC beoordeelt de aanvragen.
Wat is het doel van de audit?
Een audit is een middel om een modelgetrouwheidsmeting uit te voeren. Met een modelgetrouwheidsmeting wordt inzichtelijk gemaakt in hoeverre een team werkt volgens de beoogde methodiek. Het doel hiervan is om inzicht te verkrijgen in de mate van modelgetrouwheid, wat kan leiden tot het toekennen van een certificaat. Het hoogste doel van het uitvoeren van een audit is echter het ondersteunen van een team bij het helder krijgen van mogelijke verbeteringen in het modelgetrouw werken. Zo kan een audit bijdragen aan het stimuleren van het goed organiseren van de zorg voor mensen met indicatie EPA.
De audit levert en algemeen beeld van het team op en bij herhaling van de meting wordt inzicht verschaft in de ontwikkeling van het team. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat modelgetrouw werken beter uitkomsten kan geven voor de kwaliteit van zorg.
Zie voor meer informatie het filmpje op You-tube: “Het CCAF en Auditen”
Hoe wordt een audit uitgevoerd?
Tijdens een eendaagse audit wordt door twee onafhankelijke auditoren van het CCAF-informatie verzameld voor het invullen van de schaal.
FACT—audit dag
De informatie wordt door middel van interviews, observaties en dossieronderzoek verzameld. De twee auditoren wonen een teamoverleg (FACT- bordoverleg/ ochtendoverleg) bij, interviewen de teamleider en ten minste twee andere teamleden en hebben een panelgesprek met een cliënten-/ familiepanel. Ook zullen de auditoren een steekproef uit de dossiers nemen, om zo de gegevens compleet te maken. De auditoren gebruiken de door het team aangeleverde achtergrondinformatielijst en andere relevante stukken en toetsen deze informatie aan de praktijk op de dag van de audit.
HIC-audit dag
Op de audit dag zelf komen twee auditoren volgens een vooraf afgesproken programma op verschillende manieren een kijkje nemen op de afdeling. Zij gaan in gesprek met meerdere disciplines, spreken met patiënten, kijken mee in een digibord overleg en doen dossiercontrole.
De scores die de auditoren toekennen zijn gebaseerd op feitelijk gedrag en activiteiten en dus niet op gepland, voorgenomen of bedoeld gedrag. Achteraf worden de verzamelde gegevens geanalyseerd en terug gerapporteerd aan het team. De uitkomsten kunnen door het team gebruikt worden om aandachtspunten en (implementatie-) doelstellingen te formuleren.
Welke keurmerken kunnen worden toegekend door het CCAF?
Een audit van het CCAF kent vier mogelijke uitkomsten:
- Het team krijgt het CCAF keurmerk. Dit is drie jaar geldig.
- Het team krijgt het CCAF keurmerk met predicaat ‘optimale implementatie’. Dit is drie jaar geldig.
- Het team krijgt een voorlopig CCAF keurmerk. Dit is één jaar geldig en wordt pas toegekend nadat het team een verbeterplan heeft opgestuurd aan het CCAF. Tijdens de audit hebben auditoren een aantal verbeterpunten gesignaleerd die een team moet aanpassen om voor het volledig keurmerk in aanmerking te komen. Een team kan één keer een voorlopig keurmerk krijgen.
- Het team krijgt geen keurmerk.
Wat gebeurt er als een team een voorlopig keurmerk krijgt?
- FACT:
Als uit de audit bij het team een score komt die wijst op een voorlopig keurmerk, verzoekt het CCAF het team een plan van aanpak toe te sturen waarmee het team tot een volledig keurmerk kan komen. Zodra dat binnen is, krijgt het team het voorlopig keurmerk. Dit is een jaar geldig.
Binnen dat jaar kan dan een hertoets worden aangevraagd, waarbij alleen de items worden gemeten die tijdens de eerste audit een 1 of een 2 scoorden bij deel A of een 1,2,3 of 4 bij deel B. Als het team voldoende verbeterd is krijgt het team het keurmerk. Dat is 3 jaar geldig, gerekend vanaf de begindatum van het voorlopig keurmerk.
Meer informatie over de hertoets, de procedure, doorlooptijden en aanmelding voor de (Flexible)ACTs; (For)FACTs 2019 en (For)ACTs 2019 kan je hier downloaden. De nieuwe procedure hertoets is ook van toepassing op HIC.
Een hertoets duurt één dagdeel en kost momenteel € 1997,50. Wil je je team aanmelden voor een hertoets? Dan kan via het digitale aanmeldformulier.
- HIC:
Voor HIC worden bij een voorlopig certificaat door de auditoren verbeterpunten voorgesteld. Een jaar na de audit wordt gekeken of op die punten verbetering heeft plaats gevonden. Bij voldoende verbetering wordt het voorlopige certificaat omgezet naar een definitief certificaat.
Volg voor verdere praktische HIC-informatie de volgende link.
Hoe wordt de privacy van cliënten gewaarborgd?
Alle door het team aan het CCAF verstrekte gegevens worden als vertrouwelijke informatie beschouwd en, tenzij expliciet anders kenbaar wordt gemaakt, niet door het CCAF aan derden bekendgemaakt. In de auditverslagen zijn dan ook alleen geanonimiseerde gegevens terug te vinden.
- Privacy bord-overleg: veel Flexible ACT-borden beschikken over de mogelijkheid om grotendeels anoniem te werken of alleen de voornaam van patiënten te vermelden.
- Privacy dossieronderzoek:
- Tijdens de audit zullen de twee auditoren eerst samen één (elektronisch) dossier inzien waarvan de cliënt toestemming tot inzage heeft gegeven.
- Door de gekozen werkwijze bij het dossieronderzoek van 9 -random te kiezen- dossiers hebben auditoren geen rechtstreekse inzage in de patiëntendossiers. Ze kijken niet mee op het scherm maar stellen vragen aan het teamlid, die de auditoren anonieme informatie verschaft.
- Privacy cliënten-/familie panel: de informatie die de auditoren horen in het panel wordt alleen gebruikt om een beeld te vormen over het team. Deze informatie wordt niet gedeeld met het team anders dan de relevante bevindingen voor de audit op het scoreformulier. Er wordt geen verslag gemaakt van het gesprek met het panel. Terugkoppeling over de audituitslag aan het panel gebeurt door het team.
Wat is de kwaliteit van de auditoren van het CCAF?
De audit bij uw team wordt uitgevoerd door twee auditoren uit de auditorenpool van het CCAF, deze auditoren zijn speciaal getraind voor de audits met de (F)ACTs of de HIC-schaal
De auditoren waarmee het CCAF werkt, hebben allemaal ervaringen opgedaan in de dagelijkse praktijk. Onder de auditoren zijn casemanagers, psychiaters, teammanagers, verpleegkundigen, onderzoekers, kwaliteitsmedewerkers en (familie)ervaringsdeskundigen. Ze hebben kennis en ervaring met ACT of Flexible ACT en ambulante hulpverlening, of HIC en deskundigheid op het gebied van certificering en/of het instrumentarium.
Het CCAF werft zelf haar auditoren en leidt ze op in de toepassing van de schalen. De auditoren krijgen jaarlijks bijscholing of intervisie. Alle auditoren stellen zich op volgens de gedragscode van het CCAF. Deze kunt u downloaden op de website van het CCAF of navragen bij de auditoren.
Voor meer informatie zie de pagina: Over onze auditoren.
Hoe wordt de kwaliteit bij de inzet van auditoren gewaarborgd?
Per audit stelt het CCAF een duo van twee auditoren samen en een senior auditor. In de regel zijn dit wisselende duo’s. Bij de samenstelling van deze duo’s proberen we in de praktijk zoveel mogelijk te werken volgens onderstaande spelregels:
- In het auditorenduo dat uw team bezoekt zit minimaal één auditor die een ervaren hulpverlener is bij een (Flexible)ACT team of dit (maximaal 5 jaar geleden) is geweest.
- Het auditorenduo voor HIC bestaat uit 2 auditoren die van eenzelfde discipline kunnen zijn, maar beide werkzaam zijn op een HIC afdeling bij 1 van de GGZ organisaties.
- De twee bezoekende auditoren werken bij verschillende instellingen, zij zijn géén collega’s (geweest). Ook komen zij bij voorkeur uit verschillende regio’s van Nederland.
- De twee auditoren hebben bij voorkeur niet dezelfde discipline.
Daarnaast zijn er nog enkele bijzondere situaties:
- Wordt bij uw team een hertoets uitgevoerd omdat uw team een voorlopig keurmerk heeft? Dan bevat het auditorenduo bij voorkeur één van de auditoren die ook bij de eerste audit van dit team was en één andere auditor die het team nog niet kent.
- Vindt bij uw team een hercertificering plaats omdat het keurmerk van uw team na drie jaar is verlopen? Dan bevat het auditorenduo maximaal één van de auditoren die ook bij de eerste audit van dit team aanwezig was. Maar het kunnen ook twee nieuwe auditoren zijn.
Een auditor kan géén audit uitvoeren bij een team van een organisatie:
- waar hij/zij momenteel werkt of in het recente verleden (tot 5 jaar geleden) heeft gewerkt;
- waar zijn/haar team momenteel een intensieve samenwerking mee heeft;
- of waar hij/zij een ander (zakelijk) belang heeft (bijvoorbeeld omdat hij/zij als adviseur voor het team of voor de organisatie optreedt).
Wat moet een team doen, ter voorbereiding op de audit?
Het te auditeren team moet in ieder geval twee documenten aanleveren bij het CCAF.
- Het team vult de achtergrondinformatielijst voor FACT of HIC Met behulp van deze vragenlijst wordt de benodigde achtergrondinformatie verzameld om de auditoren goed te kunnen voorbereiden op het bezoek aan het team. Tijdens de audit komen de auditoren terug op de informatie die het team heeft aangeleverd.
- Het team stelt het programma van de auditdag op, inclusief het bezoekadres. Een HIC-team levert de ingevulde achtergrondinformatielijst en het ingevulde programma uiterlijk 3 weken voor de audit plaatsvindt aan bij het CCAF.
- Daarnaast wordt een FACT- team om een ‘teamdocument’ gevraagd. Met het teamdocument wordt bedoeld dat het team een levend kwaliteitsdocument (handboek) heeft waarin missie, visie, doelgroep en werkwijze zijn beschreven. Het teamdocument bevat een ontwikkelplan met een duidelijke PDCA-cyclus en beslaat alle thema’s van de FACT-schaal. Kortom: in het teamdocument staat beschreven hoe het team aan de kwaliteitsontwikkeling werkt en met welke doelstellingen. Positieve waardering is ervoor: een strakke PDCA-cyclus per thema een beschreven actiegerichte implementatie van acties/richtlijnen, beschreven onderzoek naar andere thema’s in FACT door stagiaires/onderzoekers. Denk bv aan leefstijl, samenwerking met herstelacademie of palliatieve zorg), een kaft ontwikkeld door cliënten, een inleiding geschreven door een naaste/cliënt/ex-cliënt/netwerkpartners of een bijgevoegde documentaire, waarin de eigenheid van het team reflecteert.
- Tevens vragen wij het team om vooraf 5 brieven/e-mails aan te leveren van belangrijke ketenpartners. In iedere brief dient aangegeven te worden wat de ketenpartner waardeert aan het team en men dient een verbeterpunt aan te geven voor het team. Deze brieven zijn maximaal een A4 per brief.
Naast deze twee documenten kan het team zelf nog meer documenten toezenden die relevant zijn voor de auditoren (bijvoorbeeld procesbeschrijvingen, procedures en folders van het team).
Hoe ziet het programma van de audit eruit?
Het programma van een audit bestaat uit zeven onderdelen:
- Aankomst en kennismaking
- Bijwonen ochtendoverleg/bordoverleg
- Gesprek met teamleider en eventueel ander teamlid
- Twee interviews met twee teamleden
- Dossieronderzoek
- Huisbezoek
- Afsluitend gesprek
Hoe kan het team zich voorbereiden op het dossieronderzoek?
Het is verstandig om voor het dossieronderzoek in het programma anderhalf uur de tijd in te plannen. De ervaring leert dat deze tijd nodig is.
Het dossieronderzoek heeft drie fasen:
- Inzage in één dossier ter kennismaking
Tijdens de audit zullen de twee auditoren eerst samen één (elektronisch) dossier inzien waarvan de cliënt toestemming tot inzage heeft gegeven. Dit dient om de auditoren te laten zien hoe het EPD is opgebouwd en hoe de informatie is gestructureerd. In dit onderdeel kijken de auditoren mee op het scherm.
- Het feitelijke dossieronderzoek
Na gezamenlijke inzage in het ene dossier gaan de auditoren elk een aantal dossiers onderzoeken, 9 in totaal. Om de tijdsdruk te beperken neemt elk van de auditoren plaats tegenover een teamlid en vindt het geanonimiseerde dossieronderzoek plaats. Er wordt dus in twee ploegen gewerkt achter twee verschillende schermen. De auditoren bepalen welke dossiers worden beoordeeld en maken ad random keuze uit de dossiers (kiezen bijvoorbeeld de tweede achternaam beginnend met letter B…). Auditor 1 kiest dossiers uit de achternamen die beginnen met de letters A t/m K. Auditor 2 kiest uit de letters L t/m Z.
- Verdiepend onderzoek
Het verdiepend onderzoek vindt plaats tijdens het laatste interview op de auditdag. Tijdens dit onderdeel laten twee teamleden 3 behandeltrajecten zien waar zij trots op zijn en 2 behandeltrajecten die voor verbetering vatbaar zijn, aan de hand van de behandelplannen.
Kortom:
- Vraag aan één patiënt toestemming voor inzage van het dossier door de auditoren. NB: alle cliëntgegevens in het auditverslag zijn anoniem en niet tot personen herleidbaar.
- Plan voor de begeleiding van het dossieronderzoek twee teamleden in die goed zijn ingevoerd in het EPD en die handig met het EPD over weg kunnen. Ieder teamlid kan dan één van de auditoren begeleiden.
Wat is het doel van het huisbezoek?
Wanneer ontvangt het team de uitslag?
Het CCAF stuurt uiterlijk drie weken na de audit de concept rapportage naar het team met het verzoek om het concept rapport op feitelijke juistheden te controleren. Je krijgt hier een week de tijd voor.
Vervolgens besluit de directeur (in opdracht van het bestuur) over toekenning van het keurmerk en informeert het team over de uitkomsten (maximaal 8 weken na de audit).
Wat is het cliënten- en naastbetrokkenpanel?
Het programma-onderdeel van cliënten- en naastbetrokkenpaneel is alleen van toepassing bij FACT audits. In het schema van de auditdag is ’s middags anderhalf uur tijd beschikbaar voor een gesprek van de auditoren met minimaal 3 cliënten en 2 familieleden. Het team wordt verzocht cliënten en familieleden uit te nodigen en ervoor te zorgen dat er voldoende deelnemers tijdig aanwezig zijn.
Doel van het gesprek:
De auditoren krijgen een indruk van het contact tussen het team en de cliënten en de familie;
De auditoren voeren een gesprek met de cliënten en familie over hoe de hulp van het team wordt ervaren, hoe de werkwijze is van het team en hoe men dit allemaal ervaart.
De auditoren zullen bij de start van het gesprek aan het panel uitleggen wat de bedoeling is van het gesprek. Tevens leggen zij uit dat het voor de audit van belang is dat de thema’s uit de FACTs goed uitgevraagd kunnen worden door de auditoren. Het is niet de bedoeling dat er individuele hulpvragen van de deelnemers besproken worden, hiervoor wordt men terugverwezen naar het team.
Bij het gesprek met het panel zullen geen hulpverleners uit het team aanwezig zijn.
Het gesprek met het panel vindt plaats in een aparte ruimte.
In ieder geval worden de volgende thema’s behandeld bij het gesprek met het panel:
Thema 2: persoonlijk domein
Thema 3: maatschappelijk domein
Thema 4: symptomatisch domein
Thema 5: planning en control cyclus individuele cliënten
Thema 7: betrokkenheid sociaal netwerk
Hoe komt de score van de audit tot stand?
- Aan alle items uit deel A van de schaal wordt een score toegekend van 1 tot en met 5, waarna een gemiddelde totaalscore op deel A wordt berekend.
- Aan alle thema’s uit deel B van de schaal wordt een score toegekend van 1 tot en met 8, waarna een gemiddelde score van deel B wordt berekend.
- De totaalscore wordt berekend door de uitkomst van deel A en B bij elkaar op te tellen.
De twee auditoren bepalen onafhankelijk van elkaar de scores op het gebruikte meetinstrument. Daarna bepalen ze in gezamenlijk overleg de definitieve scores door het bereiken van consensus. De auditoren sturen de consensus score naar de senior auditor, die controleert of de procedure is gevolgd en of de scores conform de handleiding zijn ingevuld.
Hoe komen de auditoren tot hun score bij onderdeel B: het beoordelen van de thema’s bij een FACT audit?
De FACT-handleiding voor de auditoren schrijft niet voor wanneer een bepaalde score gegeven kan worden. Het is expliciet de bedoeling van deze schaal dat op basis van een waarderende manier van auditen, de auditoren zich een beeld vormen van de ontwikkeling van het team. Dit kan verschillen op basis van de doelgroep die het team bedient. De auditoren zijn daarom goed op de hoogte van de normen en rationale van de verschillende thema’s. De scores bij onderdeel B worden gewogen aan de hand van een beeld dat voortkomt uit het combineren van verschillende bronnen van informatie tijdens de auditdag: de gesprekken met de teamleden, het dossieronderzoek, de gesprekken met de cliënten en naasten en feitelijke registraties.
Wat gebeurt er met de reactie van het team op de concept rapportage?
Het team heeft de gelegenheid om binnen een week op de concept rapportage te reageren. Daarbij gaat het om fouten ten aanzien van de feiten ten tijde van de auditdag. Nieuwe informatie die niet kenbaar is gemaakt aan de auditoren tijdens de audit, wordt door de auditoren niet meegewogen
- De auditoren bestuderen de suggesties nauwkeurig en overleggen met de senior auditor over het wel of niet overnemen van de suggesties. Het team krijgt hierover geen aparte terugkoppeling.
- De senior auditor beoordeelt vervolgens definitief het verslag op de vraag of de procedure zorgvuldig is doorlopen en of de conclusies die de beoordelaars trekken, geldig zijn. De senior auditor stelt het verslag vast en adviseert de directeur certificering van het CCAF over toekenning van het keurmerk.
- De directeur besluit (in opdracht van het bestuur) over toekenning van het keurmerk en informeert het team over de uitkomsten.
Wat betekent de vermelding van het certificaat in het keurmerkregister?
Als het team een keurmerk van het CCAF krijgt, wordt het geregistreerd in het openbare keurmerkregister van het CCAF. In de vermelding staan soms ook de contactgegevens van het team. Wil je deze wijzigen, stuur de nieuwe gegevens dan naar het bureau van het CCAF.
Hoe kan een FACT-team efficiënt omgaan met indirecte tijd en het FACT-bord overleg?
Er is geen richtlijn over de verhouding directe-indirecte tijd.
ACT en FACT teams gebruiken het ochtendoverleg om de cliënten op het ACT-bord te bespreken, soms aangevuld met een ‘herstelbord’, “palliatiebord’ of MDO. De meeste dagen neemt een ochtendoverleg 30 minuten in beslag van 08:30 tot 09:00. Eénmaal per week aangevuld met een half uur voor het MDO en/of extra casusbespreking (rondom gevaar, herstel of palliatie bijvoorbeeld). Door overlegmomenten zo in de ochtend te plannen, hebben professionals daarna de ruimte om hun werk voor cliënten uit te voeren.
Het bespreken van ACT-bord-cliënten die gemiddeld 4x per week door verschillende disciplines worden gezien, vraagt niet veel tijd als alleen de dag van gisteren wordt besproken en op maandag de week wordt gepland. Vrije ruimte of kruizen in de agenda bij de professionals is dan nodig om de cliënten over de week en disciplines te verspreiden.
Om het MDO effectief te houden is een goede behandelplancyclus noodzakelijk met iedere 3 maanden een ZAG om te evalueren met cliënt en naasten. Een MDO is dan dus geen inhoudelijke bespreking meer, maar een korte terugkoppeling aan het team over de inhoud van het behandelplan dat al uitgebreid is besproken met cliënt, naasten en meerdere interne en externe professionals. Een YouTube-presentatie over FACT van Koen Westen laat deze cyclus zien.
We hebben ook een FACT-bord poster ontwikkeld om te helpen dit moment effectief en efficiënt te laten verlopen.
Is het zinvol om een (her)audit aan te vragen als er een -tijdelijk- tekort is aan teamleden of scoren we dan bij voorbaat al te weinig punten om het te kunnen halen?
Het ontbreken van bepaalde disciplines (bijvoorbeeld een psychiater, AVG arts of psycholoog) is geen ‘doodzonde’, alhoewel de kwaliteit van zorg wel onder druk staat door het ontbreken van de regie-behandelaren.
Afhankelijk van de omvang van de ontbrekende disciplines is in het algemeen het advies om te wachten tot de disciplines wél weer in het team werkzaam zijn. Treed bij twijfel altijd even in contact met het bureau CCAF.
In hoeverre is het noodzakelijk om een psychiater (met 24 uurs bereikbaarheid) aan het FACT-team te koppelen op het moment dat het om een grotendeels ‘orthopedagogisch FACT-team’ gaat?
Ten aanzien van de uitvoering van de zorg volgens de FACTs is het aan het team om een psychiater aan het FACT-team te verbinden. Als er geen psychiater is wordt dit door vertaald in de score. Als het team geen psychiater heeft scoort het op dit onderdeel laag en kan het team dat compenseren met de andere scores. Ten aanzien van de psychiater wordt het als volgt beoordeeld:
- Het moet gaan om een vaste psychiater die structureel deel uitmaakt van het team. Een psychiater op consultbasis wordt niet meegeteld.
Indien een FACT LVB-team beschikt over een (AVG) arts, wordt dit ook meegerekend, deze dient wel vast aan het team verbonden te zijn.
Als de caseload van je FACT-team uitkomt boven de 300, is dat dan een probleem voor het wel/niet uitvoeren van de audit, gezien de instapcriteria?
Voor de Instapcriteria (Flexible) ACT 2017 wordt de lat gelegd op 300: “Aantal cliënten in de totale caseload ≤ 300 cliënten“. Voor FACT-Jeugd gaat het om 200 cliënten.
Waar ook rekening mee moet worden gehouden is dat bij de auditeren van een groot team de verhouding cliënt – hulpverlener voor het kernteam, 15:1 is (exclusief secretariële ondersteuning).
Een kleine caseload is van belang om te waarborgen dat de hulpverlening persoonsgericht en flexibel inzetbaar is en zo nodig een hoge intensiteit heeft.
Overigens is er geen ondergrens bepaald voor de omvang van de caseload.
Wanneer volstaat volgens de criteria van het CCAF het jaarlijks afnemen van een klinische ROM?
In de FACTs is het criterium als volgt beschreven:
- Er wordt minstens een keer per jaar een klinische ROM uitgevoerd ten behoeve van het individuele beleid en het behandelplan, bestaande uit gestandaardiseerde instrumenten die het
- Psychisch en sociaal functioneren,
- Zorgbehoeften en
- Kwaliteit van leven en herstel meten.
- Er is nagedacht over de instrumenten, passend bij de casemix.
Dat betekent dat de lijsten die in een team worden gebruikt deze drie gebieden moeten uitvragen en moeten passen bij de doelgroep en casemix van het team.
Of een specifieke lijst, zoals de HONOS+ en de I-ROC, hieraan voldoen kan het best worden besproken met de eerste auditor.
Wat wordt onder specifieke FACT-scholing verstaan en hoe moet dit er uit zien?
Aanbevolen wordt om een concreet scholingsplan op te stellen waarbij specifieke scholingsthema’s en -activiteiten beschreven zijn, gebaseerd op onder andere de zorgbehoeften binnen de caseload.
Waar een team verder nog op kan letten zijn (naast de disciplines binnen het team) de specifieke deskundigheden in het team. Deze zijn benoemd in het FACT-werkboek.
Hierbij zijn twee criteria van toepassing, namelijk:
- Beschikbare kennis/ ervaring;
- Het feitelijk toepassen van deskundigheid.
Ad.1 Onder beschikbare kennis/ervaring wordt verstaan dat een kernteamlid getraind is op het gebied van de betreffende deskundigheid en/ of minimaal 1 jaar ervaring heeft in het deskundigheidsgebied niet langer dan 5 jaar geleden. Daarnaast wordt gevraagd om jaarlijkse nascholing. Dit omvat minimaal 2 dagdelen per jaar.
Ad. 2 Onder toepassen van deskundigheid wordt verstaan dat het kernteamlid dit in het deskundigheidsgebied ook daadwerkelijk inzet. Hij/ zij is in het team beschikbaar voor advisering en consultatie op gebied van in dit deskundigheidsgebied. Hierbij wordt gelet op b.v. wat de opleiding en werkervaring van de arbeidsdeskundige is.
Welke minimale opleiding is volgens de CCAF vereist om te voldoen aan competenties van een Maatschappelijk werker en een FACT-team?
Iemand die als HBO-geschoolde professional duidelijk en officieel geschoold is in de competenties die staan beschreven én die taken uit voert, voldoet. Dus een HBO-professional met een juridische of maatschappelijke opleiding: social work of SJD.
Iemand die al een ander diploma heeft behaald op dat niveau (bv. toegepaste psychologie) kan als officieel maatschappelijk werker aan de slag indien zij/ hij:
- Getraind is als IPS-consultant en daarmee arbeidsdeskundige en accountmanager IPS is.
- Een jaaropleiding of cursus voor maatschappelijk werk competenties heeft gevolgd.
Wat is de FACT-norm ten aanzien van de verpleegkundig specialist/ VS?
De rol en inzet van de VS wordt door middel van de FACTs schaal beoordeeld met het item 5: “Verpleegkundige”.
De norm is als volgt: Per 200 cliënten zijn er tenminste 4 FTE verpleegkundigen aangesteld waarvan 3 FTE op HBO- niveau en 0,89 FTE verpleegkundig specialist.
De rationale die hierbij geldt is:
De verpleegkundige stemt in intensief overleg met de cliënt de zorg af. Bij intensivering van de zorg worden samen met de cliënt alternatieven ontwikkeld die (her)opname voorkomen. Gezien de kenmerken en zorgbehoeftes van de doelgroep is het wenselijk te streven naar een optimale mix van HBO verpleegkundigen, SPV en VS-en zodat cliënten in alle omstandigheden begeleid/ ondersteund worden in het herstelproces, zowel op het persoonlijke, als het maatschappelijke, als het symptomatische domein.
Scoremethode
Om een maximale score te halen moet tenminste 4 FTE verpleegkundigen zijn aangesteld waarvan 3 FTE op HBO-niveau en 1 FTE Verpleegkundig specialist meegerekend worden als HBO verpleegkundige.
Voor meer informatie zie het FACT-werkboek op de website: https://ccaf.nl/fact-schaal/
Wat zijn de kaders voor (de ideale mix van) deskundigheids-bevorderende cursussen voor FACT?
Het is voor een FACT-team van belang dat de teamsamenstelling en de deskundigheidsbevordering van het team en het individu passend is bij de doelgroep en de gevraagde behandeling. Het gaat dus over de ideale relatie tussen de casemix, het aanbod aan interventies vanuit het team en de gevolgde trainingen en cursussen op de verschillende gebieden (crisis, behandeling, herstel). Als een team bijvoorbeeld veel te maken krijgt met forensische problematiek, dan zou je training op dat gebied verwachten en als een team ineens veel te maken krijgt met overlijdens, dan bijvoorbeeld palliatieve zorg. Een gedetailleerd overzicht in het Teamdocument kan met behulp van de tabel in de FACT2 2017-R worden gegeven.
Het FACT-team streeft optimale kwaliteit van zorg na en staat open voor nieuwe kennis, initiatieven en innovaties. Om dit te bereiken is er een afgestemd scholingsbeleid, van minimaal vier dagdelen per teamlid, beschreven in het Teamdocument en blijven medewerkers zich inhoudelijk ontwikkelen. Het scholingsbeleid is afgestemd op de doelgroep, de werkwijze en de geboden behandeling.
8.1 Scholing en Opleiding
- Ieder teamlid heeft in de afgelopen 2 jaar scholing ontvangen in voor het team relevante EBP’s.
- Ieder teamlid heeft in de afgelopen 2 jaar scholing ontvangen in herstel thema’s.
- Er is een beschreven scholings- en intervisiebeleid passend bij de casemix en deze wordt periodiek geëvalueerd en aangepast.
Zoals je ziet mag je zelf keuzes maken t.a.v. de herstel-trainingen. En we delen zeker het belang dat de ED het niet alleen kan. Zie hiervoor bijvoorbeeld ook het thema ED in Deel A, waar naast een ED ook een professional met ervaringskennis wordt gevraagd, en natuurlijk in Deel B het tweede thema.
Op onze website kan je het hele werkboek FACT2s 2017-R downloaden waarin bovenstaande teksten zijn terug te vinden.